Waarom een betere volksgezondheid begint in de buurt
Ziekten voorkomen is beter dan ze te genezen. Maar waar begin je? Ontdek wat het Erasmus MC en de gemeente Rotterdam hebben ontwikkeld voor co-assistenten.
Artsen zeggen weleens gekscherend dat ze liever een leeg parkeerterrein zien dan gevulde bedden. Natuurlijk is ziekten voorkomen beter dan ze te genezen. Maar waar begin je? Om Nederland gezond te houden moet de zorg van ziekenhuizen verder reiken dan het gebouw. Om te zorgen dat mensen straks langer gezond blijven moeten we nu zorgen dat ze een gezonder leven leiden.
Het Erasmus MC ontwikkelde daarom samen met de gemeente Rotterdam een vernieuwend onderwijsblok. Co-assistenten lopen nu stage bij een organisatie verbonden aan de gemeente zoals de verslavingszorg. Ze leren de stad, de buurt én de bewoners kennen. En dragen zo nu al bij aan de gezondheid van Rotterdammers. Door artsen van de toekomst nu alvast kennis te laten maken met werk buiten het ziekenhuis werken we aan de gezondheid van alle Nederlanders.
Als universitair medische centra werken we aan een steeds betere gezondheid voor iedereen. Door de unieke samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en zorg.
Wij zetten ons elke dag in voor het leven van morgen.
“Voor de binding met de stad is dit een prachtig initiatief."
Lex Burdorf
Meer weten?
Lees over de ervaring van een arts in opleiding
“Door een kijkje achter de voordeur hoor en zie ik veel meer dan in de spreekkamer.”
Lilli Ziegler
Geneeskunde student Lilli Ziegler maakte onderdeel uit van een wijkteam van Frontlijn – in Rotterdam-Zuid – tijdens haar stage sociale geneeskunde. Met het team, dat hulp biedt aan inwoners op het gebied van gezondheid, financiën, wonen en welzijn, gaan ze bij cliënten op huisbezoek of ontvangen die voor een consult op kantoor. “Ik ben onder de indruk van wat ik soms achter de voordeur aantrof. Mensen die door financiële stress in een soort overlevingsstand staan. Geen koelkast in huis, waardoor medicijnen niet gekoeld bewaard kunnen en dus snel verlopen zijn. Taalbarrière, door laaggeletterdheid of de Nederlandse taal niet machtig. Door dat kijkje in de sociale omgeving krijg ik veel meer te horen en te zien dan in de spreekkamer in het ziekenhuis, waar alleen die specifieke klacht op tafel komt.”
Zoals het bezoek aan een Afrikaanse vrouw, die haar afspraken in het ziekenhuis afzegde vanwege een pijnlijke knie. “Omdat ze de Nederlandse taal niet machtig is, durfde ze dat niet te zeggen en ook geen nieuwe afspraak te maken. Bovendien vroeg ze zich af of ze de afspraken uit eigen zak moest betalen. Of iemand die geen afspraak durfde te maken omdat ze niet wist hoe ze bij het ziekenhuis moest komen. Samen met haar heb ik een OV-kaartje gekocht en reisde met haar mee naar het ziekenhuis.
Lilli is zich veel bewuster van de signaleringsfunctie die zij als zorgverlener heeft. Ze vindt het heel waardevol om te hebben kunnen ervaren hoe groot het sociale stuk is, dat niet los te zien is van gezondheid. “En ik heb geleerd om door te vragen of men begrijpt wat ik zeg, of ze begrijpen hoe de medicijnen te moeten gebruikten. Ik neem geen genoegen met een ‘ja’-knik’ maar zorg ervoor dat ze vragen stellen. Dát is het bewijs dat ze het snappen. Bijvoorbeeld door iets te tekenen, een plaatje laten zien.”